Geschiedenis spoorwegen
in en om
Roosendaal

 
Niets uit deze website mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door middel van kopie, op digitale of welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van auteur en/of webmaster.
 
 
 

De stadsautobusdienst

 
Op 12 september 2019 (Open Monumentendag) reed in Roosendaal voor het eerst sinds jaren weer een autobus van de vroegere N.V. Brabantsche Buurtspoorwegen en Autobusdiensten (BBA) door de stad. Overigens gebeurde dat zonder enige informatie over de geschiedenis van de stadsautobusdienst in Roosendaal. Met wat technische gegevens van de bus moest de belangstellende het maar doen.
 
Overigens had de Roosendaalse firma Wed. J. Hoefnagels uit de Spoorstaat per 1 april 1949 de eer om een stadsautobusdienst te mogen beginnen. Pas op 1 januari 1982 zou die dienst overgaan naar de BBA. Hoefnagels was van origine een touringcarbedrijf en zou dat groepsvervoer nog lang blijven doen. Talloos zijn dan ook haar advertenties in allerlei kranten voor reizen naar toerististiche bestemmingen in binnen- en buitenland. Voor dit vervoer waren in 1981 zelfs 35 autobussen met evenzoveel chauffeurs in dienst.
In de stadsdienst reden in 1981 slechts vijf rode autobussen, terwijl er geen geld was voor uitbreiding, simpelweg omdat de minister van Verkeer en Waterstaat weigerde om de tekorten uit voorgaande jaren bij te passen en zo het particuliere 'Hoefnagels' in 1981 de nek omdraaide en in handen van de BBA dreef.
 
 
Dat er een stadsautobusdienst werd ingesteld lag voor het merendeel aan de komst van Philips en andere bedrijven uit binnen- en buitenland. Roosendaal werd na 1945 een echte industriestad. Dat betekende dat de behoefte aan een goed functionerend stedelijk openbaar vervoer steeg, zodat in 1949 de eerste stadsautobusdienst in gebruik werd genomen. Lijn 1 reed vanaf het station naar de wijken Kortendijk en Kalsdonk. Lijn 2 bracht de wijken Kalsdonk en Hulsdonk ook met elkaar in verbinding, want de bus reed vanaf Philips aan de Bredasebaan via het station en de Markt naar de molen aan de Wouwseweg. In de jaren vijftig kwam er een zelfs een derde stadslijn bij. De hele dienst werd gereden met twee autobussen.
 
 
Er zijn slechts weinig afbeeldingen van het autobusbedrijf van de firma Wed. J. Hoefnagels in openbare 'beeldbanken' bekend. In het Stadsarchief Breda, dat de collectie van de voormalige BBA beheert, is slechts één enkele foto te vinden, waarop naast het BBA-kantoor en dat van Van Gend & Loos aan de Brugstraat een autobus van Hoefnagels rijdt. Een detail uit de foto geeft duidelijk aan, dat het hier om autobus 55 gaat met het kenteken DN-28-68. De plaat dateert uit de latere jaren zeventig. Op dat moment werd met vijf autobussen gereden. Een zesde was hard nodig, maar voor Hoefnagels financieel niet haalbaar.
 
 
Volgens Jan Hoefnagels, directeur van de stadsautobusdienst, in een artikel in het Brabants Nieuwsblad van 10 november 1981 'liep Roosendaal achter met openbaar vervoer'. Met vijf bussen was volgens hem een goede dienst niet mogelijk. Hij hoopte dan ook dat de BBA een zesde autobus zou weten te bevechten. Want voor hem was op 1 januari 1982 de overname van zijn 'stadsdienst' door de BBA in Roosendaal een feit. Links staat autobus 55, die op de vorige plaat naar het station reed.
Foto Thom van Amsterdam, collectie West-Brabants Archief / Marius Broos, Roosendaal.
 
 
 
 
Kaartjes van Hoefnagels uit de jaren zeventig. In het begin van die jaren kostte een rit maar twee kwartjes, maar aan het einde van dat decennium was dit al gestegen tot bijna het dubbele. Kaartjes, collectie Marius Broos.
 
 
Uiteraard waren er ook tienrittenkaarten te koop. In de jaren zestig had je tien ritten voor fl. 2,00. Meestal werden die gebruikt door mensen die met de trein van elders kwamen en in Roosendaal naar werk of familie gingen, maar daarvoor geen fiets ter beschikking hadden. Vandaar dat zij inmiddels vrij zeldzaam zijn, al is dat ook het geval met enkele ritten in de vorm van een slap bonnetje.
De beide tienrittenkaarten dateren uit de tweede helft van de jaren zestig, toen Roosendaal nog viercijferige abonneenummers had.
 
Met dank aan Lilian Westdijk-Beeke, die destijds vanuit 's-Hertogenbosch met haar ouders op familiebezoek in Roosendaal kwam.
 
 
 
Links: Advertentie in Dagblad De Stem van 20 december 1972. Of de chauffeur die op deze advertentie reageerde en per 1 januari 1982 in dienst kon treden van de BBA of al lang was overgegaan naar het groepsvervoer, dat is niet bekend.
Rechts: Advertentie in Brabants Nieuwsblad van 30 december 1981.
 
 
In Breda was er al sinds 1925 een stadsautobusdienst. die werd uitgevoerd door de 'Monopol Automobiel Import Maatschappij N.V.' van de familie Broos. In 1947 werd de BBA de nieuwe exploitant. In de loop der jaren kwamen en gingen verschillende series bussen. De autobus met het nummer 584 kwam in dienst in 1967. Deze staat aan de halte op het Stationsplein, tegenover de Emmastraat.
 
 
Nogmaals autobus 584, maar nu elders in de stad. Deze bus uit 1967, gebouwd door DAF en ZABO, vormde in de jaren 1973-1975 de opmaat voor de nieuwe series 301 t/m 338 en 101-110.
Beide series (48 stuks) vormden de vierde generatie stadsbussen van de BBA. De eerste had een chassis van DAF en de tweede van Volvo, maar beide waren uitgerust met een carrosserie van ZABO te Ridderkerk.
 
 
In hun nadagen kwam autobus 110 in beheer van de 'Stichting Veteraan Autobussen'. Deze bus uit een serie van in totaal 48 stuks, waarvan de laatsten in 1988 hadden gereden, voerde een aantal ritten uit in Roosendaal.
Achteloos rijdt het jongetje op z'n fietsje in de Molenstraat het vervoermiddel voorbij, dat vele malen ouder is dan hijzelf.
 
 
De chauffeur van het 46 jaar oude vervoermiddel nodigt een mevrouw uit om in te stappen. Veel belangstelling is er echter nog niet, mede bij gebrek aan te bezichtigen monumenten onderweg.
 
Het vertrek- en aankomstpunt lag in de Molenstraat tegenover museum 'Het Tongerlohuys'. Elk uur vanaf 10.30 uur tot 15.30 uur was er een vertrek. De route liep vanaf de Molenstraat langs Dominéstraat, Kloosterstraat, Burgemeester Prinsensingel, Raadhuisstraat, Burgerhoutsestraat, Strausslaan, Bredaseweg, Hoogstraat, terug naar de Molenstraat.
 
 
Slechts de in 1924 gereed gekomen St.-Josephkerk (met pastorie), naar het ontwerp van de Roosendaalse architect Jacques Hurks, trok enige aandacht en was de moeite van een uitstap zeker waard.
 
 
Bij de R.K. Begraafplaats aan de Bredaseweg stapte echter zelden iemand uit of stond er te wachten. De autobus reed er dan ook hard voorbij.
 
 
Bij aankomst in de Hoogstraat was het voor de chauffeur even opletten geblazen. Wat kan er nog om de hoek komen?
 
 
Op het kruispunt 'Hoge Brug' liet de chauffeur fietsers altijd voor zich uit gaan. Je kunt hen beter niet rechts opzij van je hebben.
 
 
Na een kleine twintig minuten was de chauffeur weer terug op het vertrekpunt in de Molenstraat. Nog veertig minuten wachten en dan mocht hij weer aan de bak. Maar 's middags wachtte hij dat al niet meer af, reed hij op z'n gemak nog een extra rondje en kwam daarbij steeds langs de vroegere woning van het hoofd der school aan de Nieuwstraat.
 
 
Als fietster wacht je op het kruispunt Nieuwstraat / Burgemeester Prinsensingel netjes op het passeren van een heuse 'stadsbus' uit vroegere jaren.
 
Uiteindelijk viel de BBA in de jaren kort vóór of na 2000 ten prooi aan de ene na de andere privatisering en kwam het in 1934 uit zes tramwegmaatschappijen voortgekomen Brabantse bedrijf, of althans wat er toen nog van over was, in buitenlandse handen.